De familie Meuter

In Maasgouw 1930-31, blz. 43 schrijft J. Verzijl dat er verwantschap bestaat tussen de adellijke familie van Velrae(d)t (van Velrath) genaamd Meuter(s) en de burgerlijke familie Meuter of Meuters uit Swalmen en Beesel.
(Meuter of Meuters, soms ook Muijter of Muijters, al deze schrijfwijzen komen voor. In de volksmond wordt de naam altijd uitgesproken als "muiter". De "eu" moet je dus zien als een duitse eu, zoals de ij altijd klinkt als ie.)
Aangezien twee leden van deze laatste familie scholtis zijn geweest van Asselt en Swalmen en zodoende een zegel moeten hebben gehad kon Verzijl uitzoeken of die relatie er inderdaad was. Johan Meuter, scholtis, bleek inderdaad een zegel te hebben welk dit verband aantoonde. Hangende aan een charter van 27 mei 1662 van het kapittel van de H. Geest te Roermond, vertoonde dit zegel als wapen drie ruiten, geen helmteken, en randschrift als naam. Het tweede zegel van Albert Meuter, eveneens scholtis, hangende aan een charter van 6 januari 1691, eveneens van het kapittel van de H. Geest, vertoonde als helmteken een zittende gehalsbande hond. Met name de ruiten op genoemde zegels geven de verwantschap aan. Want Jonker henrich van Velraet genaamd Meuters, schepen van Rijckholt en Breust en scholtis van Oost (overleden 27 februari 1624) voerde als wapen: in blauw drie gouden ruiten. Helmteken: een blauwe brakkenkop en hals; de borst beladen met drie gouden ruiten. Van dit wapen bestaan de volgende varianten:

  1. In zilver drie blauwe ruiten. Helmteken: een blauwe ruit tussen een zilveren vlucht.
  2. Als hiervoor, maar nu als helmteken een zittende hond met opgeheven rechterpoot tussen een vlucht. Aldus zegelde Johan Meuter, leenman van Heinsberg in 1570.
  3. In blauw drie gouden ruiten. Aanziende helm met blauw-gouden dekkleden. Als helmteken een gouden ruit tussen een blauwe open vlucht. Dit was het zegel van Johan Peter von Velrath in 1673 (H.F. Macco, Aachener Wappen und Genealogieë, Tafel 1039
Joannes Meuter, scholtis van Asselt en Swalmen, begraven Swalmen 29 januari 1665, is dus waarschijnlijk direct familie van de adellijke familie Velraed. De zittende hond bij zoon Albert wijst op een link naar de leenman van Heinsberg. Misschien was Joannes hier wel een kleinzoon of achterkleinzoon van, in dat geval valt de stamboom verder na te trekken. Dit moet nog uitgezocht worden. De familie Velraed bestaat nog steeds. Je komt hem vooral tegen in Zuid-Limburg, meestal geschreven als Velraeds. Andere bronnen: In de omgeving van Swalmen komen we de naam voor het eerst tegen in 1621, als Arnoldt Meutters genoemd wordt als dagelijks richter. (= scholtis). Een jaar later is Joannes Meuter getuige bij een doop van Antonius Keuttgen in Asselt. Bij twee andere kinderen van de familie Keuttgen zien we als doopgetuige iemand uit de familie Quiten. Goerd Quiten wordt later burgemeester van Swalmen. Hij woont als pachter (halfman) in de Asselterhof. Pachters van grote boerderijen waren of werden meestal belangrijke personen in een dorp. Meuter en Quiten hadden toen al belangrijke functies en waren soms bij dezelfde families doopgetuigen. Over het aanzien van ook de familie Quiten, zie onderstaand document, overgenomen uit de kroniek van Loe Giesen:

4 oktober 1648. ASSELT - Gehuwd: Godefridus Quiten [ged. Asselt 30-7-1629, begr. ald. 7-11-1676, zn. van wijlen Godefridus Quijten en Catharina Steijnen] en Mechteldis Cuijpers [geb. St.-Odiliënberg, ca. 1620, begr. Asselt 10-11-1676, dr. van Wilhelmus Cuijpers en Elisabeth Deenen]. Getuigen: Wilhelmus Cuijpers en Joannes Quiten.
DTB-Registers St.-Dionisiusparochie Asselt, fol. 132.
Uit dit huwelijk:

  1. Godefridus Quijten, ged. Asselt 10-8-1649 (Tr. mogelijk Anna Catharina Feij.
  2. Leonardus Quijten, ged. Asselt 3-8-1651 (get. Joannes van Lierop namens Joannes van der Holdt en Gertrudis Simons), overl. 24-11-1715. Hij is in 1686 regent van het college te Leuven, in 1693 rector van de universiteit aldaar en regent van het college De Lelie. Laatstgenoemde funktie bekleedt hij nog in 1707. Stichter van een studiebeurs. Zijn bezittingen te Asselt werden op 6-12-1740 verkocht.
  3. Joannes Wilhelmus Quijten, ged. Asselt 15-6-1653 (get. Gerardus Schrivers en Elisabeth Gerlings).
  4. Wilhelmus Quiten, ged. Asselt 14-5-1657 (get. Joannes Quijten namens eerwaarde heer Salden, kanunnik te Susteren, en Elisabeth van Wessem).
  5. Guilielmus Albertus Quijten, ged. Asselt 4-1-1660 (get. Petrus Stridhagen namens Guilielmus Albertus markies d'Anneux de Margais [eigenaar van de Asselterhof] en Mechtildis van Reij), overl. ... nà 11-4-1695. Op 30-7-1687 genoemd als eigenaar van een huis te Asselt. De landerijen van de erfgenamen Albert Quyten te Vlodrop (in de Kemp 1693 en aan de Reutjesweg 1699) stonden in het bunderboek van 1717 op naam van Peter Henderiks (overl. Vlodrop 27-10-1733 als echtg. van Hendrina NN) - gegevens Vlodrop met dank aan Jan Ruiten, Linne.
  6. Lucia Quiten, ged. Asselt 4-1-1663 (get: Aegidius van Oest en Agnes van Oest), overl. Stevensweert 3-4-1729. Tr. Roermond 15-10-1684 met Petrus Randhaxe. Geurt en Metien verpandden op 27-10-1668 huis en landerijen te Asselt.
In 1624 zien we hoe Joannes Meuter "dageliks richter" (scholtis=schout) van Asselt en Swalmen is. Waarschijnlijk is dit dezelfde Joannes die 2 jaar tevoren ook getuige was bij een huwelijk, maar zeker is dat niet. Hij is dus naar alle waarschijnlijkheid de opvolger van de drie jaar eerder genoemde scholtis Arnoldt Meuters.
Op 24 september 1624 lezen we in een voogdgeding:

"Cruchten en andere naburen klagen tevens dat de schop (= schuur) van Arret Meutters te dicht bij het kerkhof staat hetgeen hinder veroorzaakt; zij vragen of deze 'afgeschafft' kan worden."
RAL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 19 fol. 4vs-5.

In die tijd was het kerkhof van Swalmen nog rond de kerk. In de schuur (schop) was Arret waarschijnlijk af en toe aan het zagen of iets aan het doen dat in ieder geval herrie maakte. Deze Arret is waarschijnlijk de gepensioneerde ex-scholtis. Smabers S-11, met het centrum van Swalmen in 1774, is jammer genoeg behoorlijk beschadigd en af en toe moeilijk leesbaar. 284 = Willem Meuter. Het huis staat aan de markt, maar het terrein grenst niet aan het kerkhof. De twee gebouwen boven het onduidelijke cijfer 268: Gericht kamer en school. Op de plaats van het cijfer 268 = de kerkhof en daaronder de kerk, 269 = pastorie, 266 = grond van Joes Ceuven, 267 = land van Conrad Geraedts. Op deze laatste plek een schuur is eigenlijk waarschijnlijker.
De familierelatie van Arret (Arnoldus, overleden tussen 1624 en 1629) met Scholtis Joannes Meuter is waarschijnlijk die van twee neven:

4 december 1629, Ten overstaan van drossaard en het volledige gerecht verklaart Lissbett, halfzuster van wijlen Arret Meutters, dat zij enige tijd is onderhouden in kost en kleding door haar neef Johan Meutters en dat deze heeft beloofd om haar ook verder te blijven onderhouden als zijn eigen kinderen. In ruil voor levenslang onderhoud draagt zij al haar roerende en onroerende erfgoederen nu over aan Johan en diens echtgenote, die door Jacob Gubbels in deze goederen wordt geërfd en gegoed [fol. 20].
RAL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 19 fol. 20 en 21vs.

Bij de beestenschatting van 1654 van Swalmen wordt zoon Albert Meuter aangeslagen voor dry koyen, sesthien weyen (6 gld. 8 st.) Hij zelf wordt ook nog met "sijn vrouw" aangeslagen voor 2 gld. 8 st. Zijn dochter wordt aangeslagen voor 9 st. Jan Meuter is iets rijker, hij wordt aangeslagen voor vijff koyen, vier carbeyen, vier ganssen (11 gld), hij en zijn vrouw voor 2 gld. 8 st. en zijn dochter voor 18 st. (zou dat met haar leeftijd te maken hebben, het dubbele van de dochter van Albert Meuter..). Jan en Albert zijn broers die in respectievelijk 1665 en 1684 overlijden. Albert volgt zijn vader Johannes Meuter op als Scholtis van Asselt en Swalmen. De gebroeders Meuter waren overigens m.b.t. hun landbouwbezigheden slechts kleine keuterboertjes, de grote boerderijen, meestal in pacht, werden veel hoger aangeslagen. Zo werd de Asselterhof, een laatgoed, aangeslagen voor sesthien koyen, darthien runder, eenendartich vercken, twee hondert sesennegentich schaepen, seventhien ganssen, honderteenensestich weyen: totaal 132 gld, 9 1/2 st. De Wijlerhof bezat acht koyen, vier runder, hondert dartich schapen, tien vercken, thien carbeyen, acht ganssen, hondert dry weyen, totaal 59 gld, 17 1/2 st.

Een scholtis of schepen was daarnaast in zo'n dorp dus meestal ook boer. Joannes Meuter had bij de beestenschatting van 1654 5 koeien, 4 ganzen en 4 bijenvolken. Hij woonde in de Cropper hondschap (buurt kroppenstraat), die liep tot en met kasteel Hillenraedt. Albert Meuter woonde in het centrum en had drie koeien en 16 knotwilgen. In de tijd dat Albert Meuter nog schatheffer was in 1651, zag zijn handtekening er zo uit:

In de familie Meuter, die later ook in Beesel voorkomt zien we ook twee keer een koster. Kosters zijn vaak ook onderwijzers en behoren daardoor bij de geletterden van het dorp. Ook Arnoldus Meuter, geboren omstreeks 1646 en begraven 29 november 1722, was koster en organist in Swalmen. Zijn zoon Franciscus Arnoldus, geboren 24 mei 1704 en begraven 7 mei 1739, was koster en zangmeester in Swalmen. Zoon Wilhelmus Meuter, gedoopt 21 april 1732 was schoolmeester in Swalmen. Diens zoon Arnoldus Franciscus, gedoopt 30 maart 1765, vertrekt naar Beesel en wordt daar koster.

Terug naar Scholtis Albertus in de 17e eeuw om van daaruit mijn directe voorouders te volgen. Bij de hoofdschat van 1654 woont deze met zijn vrouw aan de Hooghstraat. Albertus krijgt diverse kinderen. Zijn oudste zoon Areth (Arnoldus) trouwt met Maria Cruijsberg. De familie Cruijsberg is al meer dan een eeuw een van de meest aanzienlijke families van de omgeving. We zien leden in Roermond, Swalmen, Beesel, Belfeld, Tegelen en in het tegenwoordig Duitse Bracht. Veel leden van deze familie zitten in het bestuur van gemeenten als bijv. schepen. Ook worden veel kinderen pastoor of ze krijgen een ander geestelijk beroep. Maria Cruijsberg is zeer vruchtbaar, ze krijgt vanaf haar 22e 12 kinderen. Als het eerste kind geboren wordt is de moeder van haar man, Gertrudis Wittecreemer, net twee jaar daarvoor overleden. Naar goed gebruik wordt het kind dan ook Gertrudis genoemd. Maar helaas, het kind sterft jong. Waarschijnlijk wordt ze tussen de 4 en 7 jaar oud. Van de 12 kinderen krijgen vier kinderen de naam Gertrudis, wat aangeeft dat de vorige kinderen al overleden waren. Het elfde kind, ook een Gertrudis, blijft wel in leven en wordt een van mijn voorouders. Zij trouwt met Sibertus Ceuven. De geboorte van het 12e kind, een tweede Joannes (de eerste zoon heette ook zo, ook die was dus toen al overleden) wordt moeder Maria fataal. Ze sterft in het kraambed op 40-jarige leeftijd, 4 dagen na de doop van haar jongste kind. Areth Meuter trouwt daarna nog twee keer. Met zijn laatste vrouw krijgt hij op 60-jarige leeftijd nog een kind: Franciscus Arnoldus, de al eerder genoemde koster en zangmeester. In 1774, ten tijde van de smaberskaarten, zien we dat Sibert Ceuven, die dus gehuwd was met Gertrudis Meuter, nog leeft en kunnen we zien waar hij woont. Sibert sterft overigens in 1775, 83 jaar oud. Gertrudis Meuter overleed al in 1762 op 75-jarige leeftijd. Op de kaart staan diverse huizen van familieleden, waaronder het huis van een zoon van de eerder genoemde halfbroer Franciscus Arnoldus van Gertrudis, Willem Meuter. Willem woont in een zeer groot huis bij het marktplein, wellicht het huis waar ook de schouten van de vorige generaties hebben gewoond. Hij was zoals gezegd schoolmeester. De school was ook op de markt, evenals de rechtspraak. De schout en schepenen en ook de onderwijzer hoefden duidelijk niet ver te lopen naar hun werk...
Sibert Ceuven, de volgende stamvader na de Meuters woont vlakbij op de Boutestraat, schuin tegenover Schepen Cornelis van Keeken. Centrum Swalmen Smabers S-11 (detail) 284 is Willem Meuter, 57 is Sibert Ceuven, 240 = Cornelis van Keeken.

De voorvaderlijn gaat via enkele families Meuter, Ceuven en enkele families Naus naar van Keeken. De van Keekens hebben een directe lijn naar zowel mijn vader als moeder. Zie voor dit alles de grafische stamboom. De rechtspraak blijft een tijd in de familie: in de 18e eeuw is Cornelis van Keeken een van de schepenen van Asselt en Swalmen.

Voor meer informatie over de familie Meuter, zie de kroniek van Loe Giesen, of een uittreksel m.b.t. Velraet en Meuter hiervan, of natuurlijk het artikel van Verzijl in Maasgouw 1930-31, blz. 43.

 

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"