De geschiedenis van de kerk en Balthasar Neumann

index

De legende van de 14 heiligen
In het jaar 1445 liep 's avonds een herder met zijn kudde richting huis. Het was in Franken, dichtbij de Main. De herder was in dienst van een klooster. Opeens hoort en ziet hij een huilend kind liggen. Even later was het verdwenen. Een aantal dagen later, op precies dezelfde plaats, verschijnt het kind weer, maar nu met zowel links als rechts van het kind een kaars. Ook nu verdwijnt het beeld weer. Het duurt heel lang, maar ruim een jaar later, op weer exact dezelfde plaats, komt er een derde verschijning. Het kind heeft nu een rood kruis op zijn buik. Om het kind heen zijn 14 kinderen geschaard, half wit, half rood gekleed. Zij zeggen hem "de 14 heilige noodhelper" te zijn en verzoeken hem op die plek een kerk te bouwen. Vervolgens verdwijnt de kinderschare in de wolken. Enkele dagen later geneest een doodzieke vrouw na het aanroepen van de 14 noodhelpers. Niet lang daarna besluit het nabij gelegen Cisterciënzer klooster om ter plekke een kruisbeeld neer te zetten, en vervolgens een kapel.
Tijdens de boerenoorlog van 1525 wordt de kapel vernield. Besloten wordt om een grotere kerk te bouwen. Deze kerk vervalt en wordt vooral tijdens de dertigjarige oorlog van 1618-1648 verwaarloosd. In 1740 krijgt Balthasar Neumann de opdracht om een nieuwe kerk te bouwen.
In 1803 , de tijd van Napoleon, moeten de Cisterciënzer monniken het klooster verlaten. Er wordt wacht gehouden op de heuvel om pelgrims te weren.In 1835 wordt de kerk door de bliksem getroffen. De koning van Beieren geeft opdracht om de kerk te herstellen en de orde van Franciscanen mogen het pelgrimsoord beheren. De kerk wordt echter niet helemaal in de stijl van Neumann hersteld.
Eind 20e eeuw wordt de kerk weer helemaal teruggebracht in de oude staat.

De kerk. Aan de buitenkant vallen de elegante gevel en de twee hoge torens op. Dit werkt als een antwoord op de gevel van de kerk aan de overzijde op de heuvel: het klooster Banz. (op de foto links zie je in de verte klooster Banz) De gevel wordt beschouwd als een van de meest indrukwekkende en steilste van de barok. Het gewelf is pas na de dood van Neumann gemaakt. De berekeningen waren nog niet af en daardoor kon de nieuwe bouwmeester zich alleen verlaten op zijn eigen technische kennis. Het is 12 cm dik en gemaakt van Frankisch kalkmarmer. Er waren grote twijfels of een en ander wel sterk genoeg zou zijn, maar het houdt het zelfs heden ten dage nog steeds, ondanks de latere brand en blikseminslag. De kerk is gebouwd op de plaats van de vroegere kerken. Ook de exacte lokatie van het wonder stond vast. Daar moest dus eigenlijk het midden van de viering komen, zoals gebruikelijk bij een dergelijke kerk. Dit bleek technisch niet mogelijk. Hierdoor moest het hele gebouw een weinig naar het oosten verschuiven. Uiteindelijk kwam het altaar wel op de plaats van het wonder, maar niet in de viering, maar in het middenschip te staan. Daardoor stond het tegelijkertijd in het hart van de kerk en dat bleek juist erg goed te werken. Om het altaar heen, en dit tegelijkertijd zachtjes omvattende, ontwierp Neumann het van de buitenwand losgelaten "Gnadenoval", waardoor de hele ruimte zich naar het punt van de verschijning richt en alwaar ook de kolossale pilasters een majestueuze aanblik bieden.
Op 1 mei 2012, de feestdag van Maria in Beieren, was de hoofdpoort geopend. Maar normaal gaat men de kerk in aan het einde van het noordelijke dwarsschip. Aan die kant van de kerk is een groot plein. Aan de rand van dat plein staan zitbanken en kan men over het zacht glooiende landschap uitkijken. De kerk ligt prachtig in de natuur.
Als je dan door die zijpoort binnenkomt is er aan de linkerkant een klein orgel te zien, het Eisenbarth-koororgel. Loop je nu verder naar het midden van de kerk dan zie je links het hoogaltaar, rechts het genade-altaar. Daar omheen is een communiehek in de vorm van een hart. De met marmer versierde onderkant van het altaar wordt overwelfd door een transparant baldakijn met rocaillen, waardoorheen je vanuit het westen naar het hoogaltaar kunt kijken. Twaalf noodhelpers zijn in drie verdiepingen steeds per vier aangebracht. Barbara en Catharina staan als nummer 13 en 14 op de beide zij-altaren. Het fijne stucwerk is gemaakt door Franz Xaver Feuchtmayer , Johann Michael Feuchtmayer de Jonge en Johann Georg Üblhör.
Verder zijn er schilderijen en fresco's in de kerk te zien, gemaakt door Giuseppe Appianis. Hoog in het westen domineert het machtige Rieger-orgel. Verder wordt je in de hele ruimte overweldigd door de pastelkleuren en de rijkversierde inrichting met veel schelpfiguren, waardoor het rococo-karakter duidelijk wordt.

De beelden van het "Gnadenoval" zijn net als de rest van de kerk typisch barok. De meest beroemde beeldhouwer die in deze stijl werkte, maar dan een tijd eerder, was Bernini. Bernini maakte beelden die levensecht moesten zijn, niet alleen maar mooi zoals in de renaissance. Bekend is zijn beeld van de H. Theresia. Theresia was heilig verklaard omdat ze zo sterk in God geloofde en zo graag dichtbij hem wilde zijn. Ze had een kloosterorde gesticht van allemaal nonnen die heel zuinig moesten leven, op blote voeten moesten lopen en veel moesten bidden, net zoals de H. Theresia ook altijd had gedaan. Bernini duikt helemaal in de legende van Theresia: Theresia droomde eens dat een engel op haar afkwam, deze schoot een pijl in haar hart. De engel trok de pijl weer er uit. Deze pijl deed zo'n pijn dat ze moest schreeuwen van pijn. Maar tegelijk voelde ze dat ze door deze pijn nog dichter bij God was en dat gaf ook een heel fijn gevoel. Ze steeg als het ware omhoog de lucht in, doordat ze zich zo dicht bij God voelde in haar droom. Dit alles is de inspiratiebron geweest voor het beeld van Bernini. Op dat beeld kun je bijv. zien hoe Theresia met gesloten ogen ligt, alsof ze slaapt, maar haar mond is een beetje verkrampt alsof ze pijn heeft. Een hand en voet hangen naar beneden, alsof ze niet ergens op ligt maar in de lucht zweeft. Haar jurk is overal gekreukeld, waardoor je het gevoel krijgt dat de jurk net zo siddert als dat ze zelf siddert van genot en pijn. De engel heeft een blote tepel. Theresia wil heel graag bij God zijn. De blote buik van de engel voelt voor haar al een beetje alsof ze heel dicht bij God is. Zo kun je je nog beter voorstellen dat Theresia niet alleen pijn, maar ook genot voelt. Je verwacht eigenlijk dat een beeld ergens op staat, maar het is zo gemaakt dat het echt lijkt te zweven, je ziet niet iets van een bed of zo, wel iets dat op wolken lijkt. Dat is ongelooflijk knap: een beeld maken dat in de lucht lijkt te hangen! Achter Theresia zie je allemaal stralen. Die moeten waarschijnlijk het hemelse licht voorstellen, dat met de komst van de engel meegekomen is. Verder is het geplaatst in een nis met daaromheen zuilen. Die doen denken aan een Romeinse tempel. Het is daardoor nog meer een echte goddelijke plaats.
Links op deze pagina zien we dus de H. Theresia, gemaakt door Bernini, rechts zien we een van de heiligenbeelden van het "Gnadenoval", in dit geval het beeld van de H. Pantaleon. Pantaleon is gemarteld doordat zijn handen boven op zijn hoofd werden gespijkerd. In deze kerk noeten de heiligen aanraakbaar blijven, dus de verschrikkingen van deze marteldood worden niet uitgebeeld. Wat vooral overkomt is de standvastigheid in de blik van de heilige tijdens de marteling. Deze standvastigheid, daar moeten wij moed uit putten. Door zijn handen op zijn hoofd te houden is hij verder als heilige en noodhelper herkenbaar, het wordt als het ware zijn attribuut. De kwaliteit van Bernini wordt niet geëvenaard, maar ook de kunstenaars Franz Xaver Feuchtmayer , Johann Michael Feuchtmayer de Jonge en Johann Georg Üblhör, verantwoordelijk voor de beelden en het overige stucwerk, mogen er zijn.

Balthasar Neumann werd in Würzburg geboren in 1687 en overleed in dezelfde plaats in 1753. Hij kan zo als tijdgenoot van J.S.Bach gezien worden (1685-1750). Ook de streek ligt niet zo heel ver van de werkgebieden van Bach vandaan. Balthasar Neumann maakte vele reizen. Hij kwam in Wenen, Milaan, Belgrado, Parijs. In totaal maakte hij meer dan 100 vooraanstaande bouwwerken. Een van de meest prestigieuse gebouwen is de residentie van de prinsbisschop van Würzburg. Deze bisschop bemoeide zich ook stevig met de bouw van de nieuwe Vierzehnheiligen Kerk. Balthasar Neumann was op dat moment een van de meest vooraanstaande architecten in de Duitstalige gebieden. De stijl kan gezien worden als laatbarok, maar het interieur is zonder meer rococo te noemen. In de barok moesten gebouwen imponeren. De enorme torens, de grote ingangspoort, de trappen en de vooruitspringende pilaren dragen daar allemaal aan bij. Rococo: behalve de kenmerkende rocailles zien we in de kerk vele putti (kleine engeltjes), grote plafondschilderingen en veel pastelkleuren. Bijna geen fragment van de kerk blijft onbedekt, en ook dit levert een imponerend beeld.