Eerste acte Lt.Gustl (Arthur schnitzler, 1900)

1 Hoe lang gaat het nog duren. Ik moet op mijn horloge kijken. Hoort waarschijnlijk niet tijdens zo'n serieus concert. Maar wie ziet dat nou. Als iemand het ziet, zit ie net zo weinig op te letten als ik, en voor zo iemand hoef ik me niet te schamen. Nog maar kwart voor tien. Ik heb het gevoel alsof ik hier al drie uur zit. Wat is het eigenlijk. Ja tuurlijk: oratorium. Ik dacht al zoiets; een mis. Vind ik meer iets voor in de kerk. Daar kan je in ieder geval elk moment weglopen. Had ik maar een hoekplaats. Dus, geduld, geduld. Ook oratoria komen aan hun eind. Misschien is het heel mooi, ben ik gewoon niet in de stemming. Hoe zou ik ook in de stemming moeten zijn. Ik had het kaartje beter aan Benedict kunnen geven, die vindt dit leuk, die speelt zelf viool. Maar dan zou Kopetzky zijn beledigd. Het was toch heel aardig van hem, in ieder geval goed bedoeld. Goeie jongen, die Kopetzky. De enige op wie je kunt rekenen. Zijn zus zingt toch mee daarboven? Minstens honderd jonge meisjes, hoe moet ik haar ertussenuit pikken. Hij heeft dat kaartje natuurlijk gekregen omdat zij meezingt. Waarom is hij eigenlijk zelf niet gegaan.

2 Bravo, bravo! Meeklappen. Die naast me klapt als een idioot. Zou hij het echt zo goed hebben gevonden? Knap meisje boven in de loge. Kijkt ze nou naar mij of naar die man daar met die volle blonde baard? Ah, een solo. Ik heb het altijd naar m'n zin in de opera. Overmorgen zou ik weer kunnen gaan, naar la Traviata. Ja, overmorgen ben ik misschien allang een dood lijk… Ah, onzin, dat geloof ik toch zelf niet. Wacht maar, meneer de advocaat, je zult het voortaan wel laten zulke opmerkingen te maken. Ik hak het puntje van je neus eraf. Kon ik die in de loge nou maar beter zien. Heb ik ontoeschietelijk teruggegroet? Of zelfs hooghartig? Ik zou de toneelkijker van die man naast me wel even willen lenen, maar hij vreet me op als ik hem stoor. Waar ergens staat die zus van kopetzky nou. Zouden dat allemaal fatsoenlijke meisjes zijn, alle honderd? Net zoals ... hoe heette ze ook alweer. Toen bij de groene poort.

3 Wat kijkt die kerel daar de hele tijd naar me. Het lijkt wel of hij door heeft dat ik me verveel en hier helemaal niet hoor. Ik zou maar niet zo'n brutale kop trekken, anders zoek ik u na afloop nog wel even op in de foyer. Hij kijkt de andere kant al op. Ze zijn allemaal bang voor mijn blik. "Jij hebt de mooiste ogen die ik ooit heb gezien" zei Steffie laatst. O Steffie, Steffie, Steffie. Het is eigenlijk Steffies schuld dat ik urenlang naar dit gejammer moet zitten luisteren. Dat eeuwige afzeggen van Steffie begint me echt op de zenuwen te werken. Het had zo mooi kunnen zijn vanavond. Ik heb enorme zin haar briefje te lezen. Ik weet toch wat erin staat. Ze kan niet komen omdat ze met hem moet gaan souperen. Dat was grappig acht dagen geleden, toen ze met hem naar de Gartenbau kwam en ik met Kopetzky tegenover haar zat. Ze gaf me de hele tijd tekens met haar ogen, en hij had niets door. ongelofelijk.

4 Bravo, bravo! Nu zal het toch wel snel afgelopen zijn. Orgel. nou, dat bevalt me wel. heel mooi. echt, ik zou vaker naar een concert moeten gaan. Het was prachtig, zal ik tegen Kopetzky zeggen. Zal ik hem nog in het koffiehuis zien? Ach, ik heb helemaal geen zin om naar het koffiehuis te gaan. Wat heb ik me gisteren geërgerd. Honderzestig kopeten in een klap verspeeld. Zo dom. en wie heeft alles gewonnen? Ballert, uitgerekend hij die het niet nodig heeft. Het is eigenlijk Ballerts schuld dat ik naar dit stomme concert moest. Anders had ik vandaag weer kunnen spelen en misschien nog iets teruggewonnen. Gelukkig heb ik mezelf beloofd dat ik een maand lang geen kaart zal aanraken. Mama zal wel weer staan te kijken als ze mijn brief krijgt. Ach, ze moet gewoon naar oom, die stikt in het geld. Die paar honderd kopeten maakt voor hem niks uit. Zal ik deze zomer weer veertien dagen naar hem toe gaan? Eigenlijk verveel je je daar dood. Als ik die ... hoe heette ze nu ook alweer. Vreemd, ik kan geen enkele naam meer onthouden. ah ja: Ethelka. verstond geen woord Duits. maar dat hoefde ook niet. Het was helemaal niet nodig om te praten. Ja, dat zal me goed doen, veertien dagen buitenlucht en veertien nachten Ethelka of iemand anders.

5 't wordt warm. Nog steeds niet afgelopen. Ik snak naar frisse lucht. Beetje wandelen over de ring. Vanavond vroeg naar bed, morgenmiddag fris zijn. Gek hoe weinig ik eraan denk. De eerste keer was ik toch een beetje opgewonden. Niet dat ik bang was; maar wel zenuwachtig. Het was ook een serieuze tegenstander. Toch is me niets overkomen. Ook al weer anderhalf jaar geleden. Wat vliegt de tijd. Als me toen niets is gebeurd zal het met die advocaat ook wel meevallen. Hoewel, meestal zijn die ongeoefende schermers de gevaarlijkste. Doschintzky heeft me eens verteld dat een jongen die voor de eerste keer een sabel beet had, hem op een haar na heeft neergestoken; en Doschinski die is nu schermleraar bij de landweer. Maar of hij toen al zo goed was. Het belangrijkste is: het hoofd koel houden. Ik ben helemaal niet meer echt kwaad, en toch was het schaamteloos. ongelofelijk. Hij had het echt niet gewaagd als hij van tevoren geen champagne had gedronken. Wat een onbeschaamdheid. Vast een socialist. Die rechtsverdraaiers zijn tegenwoordig allemaal socialisten. Zootje ongeregeld. Het liefst zouden ze meteen het hele leger afschaffen; maar wie hen dan gaat helpen als de Chinezen komen, daar denken ze niet over na. Uilskuikens. je moet zo nu en dan een voorbeeld stellen. Ik had groot gelijk. Ik ben blij dat ik hem niet heb laten lopen na die opmerking. Als ik eraan denk wordt ik weer helemaal woest. "Luitenant" - alleen al de manier waarop hij "luitenant" zei was schaamteloos - u zult toch moeten toegeven ...

6 Hoe kwamen we daar eigenlijk op. Waarom ben ik met die socialisten in gesprek gegaan? Volgens mij was dat donkere meisje die ik naar de bar had meegenomen er ook bij. En ook die jongen die die jachttaferelen schildert, hoe heet hij ook al weer. Het was allemaal zijn schuld. Hij begon over de manoeuvres en toen kwam die advocaat erbij en die zei iets wat mij in het verkeerde keelgat schoot, iets over oorlogje spelen of zoiets. maar toen heb ik nog niks gezegd. En toen ging het over de cadettenscholen, ja, zo was het, en ik vertelde over een patriottisch feest, en toen zei die advocaat - niet meteen, maar het kwam voort uit dat feest - "luitenant, u zult toch moeten toegeven dat niet al uw kameraden uitsluitend in het leger zijn gegaan om het vaderland te verdedigen." Wat een onbeschaamdheid. Dat durft zo iemand een officier recht in het gezicht te zeggen. Kon ik nog maar herinneren wat ik heb geantwoord. Ah ja, iets over mensen die zich met dingen bemoeien waar ze geen verstand van hebben. Ja, inderdaad. En toen was er iemand die de zaak wilde sussen. Maar ik was te woedend. Die advocaat zei het absoluut op een toon alsof hij mij bedoelde. De mensen kunnen ons nu eenmaal niet begrijpen, daar zijn ze veel te dom voor. Ik weet nog zo goed dat ik voor de eerste keer een uniform aanhad, zoiets maakt nu eenmaal niet iedereen mee. Vorig jaar tijdens de manoeuvres. Ik had er wat voor gegeven als het plotseling serieus was geworden. En toen zijne hoogheid het front inspecteerde, en de toespraak van de kolonel. Je moet echt een botte boerelul zijn als daar je hart niet sneller van gaat slaan. En dan komt er zo'n inktvis, die zijn leven lang niets anders heeft gedaan dan met zijn neus in de boeken zitten, en die denkt zich zo'n schaamteloze opmerking te kunnen veroorloven.

7 Nou, hoe zit dat. Nu moet het toch eindelijk eens afgelopen zijn. Aha, dat is het slotkoor. Ik ben die ene uit de loge helemaal vergeten die net zo zat te koketteren. Waar is ze nou. Is ze al weggegaan? Zo stom dat ik geen toneelkijker bij me heb. Brunnthaler is een stuk slimmer, die heeft zijn kijker in het koffiehuis bij de kassa liggen, dan kan je niks gebeuren. Als die kleine daar voor me zich nou één keertje omdraaide. Zit daar steeds zo braaf. Dat naast haar is vast d'r moeder. Moet ik toch niet eens serieus aan trouwen gaan denken. Heeft wel wat, om altijd een mooi meisje op voorraad te hebben thuis. Daar loopt de marchesa. Wat ziet ze er jong uit zo in het schemerdonker. Toch minstens vijfenveertig.

8 Bravo, bravo! Ah, afgelopen. Zo, dat doet goed, opstaan, bewegen. Wat een gedrang. elegante dame. Zouden dat echte briljanten zijn? Die vind ik leuk. Kijk, ze kijkt me aan. Oh ja, juffrouw, ik zou wel willen. O, die neus. Jodin. Nog eentje. ongelofelijk. Ook hier is de helft joods. Zelfs van een oratorium kan je niet meer rustig genieten. Waarom staat die idioot achter me zo te dringen. Wie zwaait er nou naar me daar vooraan. Gegroet, gegroet. Geen idee wie dat is. Het eenvoudigste zou zijn om meteen aan de overkant bij Leidinger te gaan souperen. Of zal ik naar de Gartenbau. Misschien is Steffi daar ook. Waarom heeft ze me eigenlijk niet geschreven waar ze met hem naartoe gaat? Aah, maar zij daar is beeldschoon. Helemaal alleen. Kijk, ze lacht naar me. Die ga ik achterna. Waar is dat mooie meisje nou? Ah, daar, bij de ballustrade staat ze. Laat die kleine me niet ontsnappen. Is al gebeurd. Verwaand nest. Laat zich door een heer afhalen, en nu lacht ze ook nog naar me. Die is niks waard.

9 Verdomme, wat een gedrang. Gaat dat uilskuiken mijn nummer nog aannemen. "U daar, tweehonderdvierentwintig. Daar hangt ie. Na, heeft u geen ogen in uw kop. Daar." Die dikke verspert zo'n beetje de hele garderobe. Neem me niet kwalijk. Geduld, geduld. Wat zegt die kerel. "Een klein beetje geduld". Daar moet ik wat op zeggen. "Ga eens aan de kant". "Waarom, luitenant, gaat u zelf aan de kant". Wat zegt hij daar. Zegt hij dat tegen mij? Dat gaat te ver. Dat kan ik me niet laten gebeuren. "En wilt u niet zo duwen alstublieft." "Niet zo duwen, niet zo duwen, jij moet je bek dichthouden!" Dat had ik niet moeten zeggen, dat was te grof. Na, het is al gebeurd. "wat bedoelt u? " Maar die ken ik. Verdomme, dat is de banketbakker die altijd in het koffiehuis zit. Wat doet hij nou hier. Heeft zeker ook een dochter of zoiets. Maar wat gebeurt er. wat doet hij nou? Het lijkt wel alsof, wel verdomme, hij heeft de greep van mijn sabel vastgepakt. Is die vent helemaal gek geworden. "Zeg, meneer". "Luitenant, nu moet u eens even heel rustig blijven". Wat zegt hij daar. Godverdomme, dat heeft toch niemand gehoord. Nee, hij sprak heel zacht. Laat mijn sabel nou los. Verdomme verdomme. Ik moet hier medogenloos tegen optreden. Ik krijg zijn hand niet van de greep. Geen schandaal alsjeblieft. "Luitenant, als u nog een keer begint te piepen, dan trek ik uw sabel uit de schede, breek hem doormidden en stuur de stukken naar uw regimentscommandant. begrepen, snotaap!" Wat heeft hij nou gezegd. Het lijkt wel of ik droom. Praat hij werkelijk tegen mij? Ik moet iets antwoorden. Maar die vent meent het serieus - Hij trekt de sabel er uit. Jezus Christus - Hij doet het. Ik voel het, hij zit eraan te trekken. Wat zegt hij nou. In godsnaam, geen schandaal alsjeblieft. "Maar luitenant, ik wil uw carrière niet kapot maken. Dus, gewoon braaf blijven. Wees niet bang, niemand heeft iets gehoord, alles is goed. en zodat niemand denkt dat we ruzie hebben gemaakt, zal ik nu heel vriendelijk tegen u zijn. Gegroet, luitenant, het was mij een aangenaam genoegen."

10 Heb ik nou gedroomd? Heeft hij dat echt gezegd. Waar is hij? Daar. Ik ram hem in elkaar. Niemand heeft het toch gehoord? Nee, hij praatte heel zacht. Waarom ga ik er niet achteraan en sla hem de hersens in. Dat gaat niet, dat gaat niet. Dat had ik meteen moeten doen. Waarom heb ik dat niet meteen gedaan. Ik kon het niet. Hij liet de greep niet los en hij is tien keer zo sterk als ik. Als ik nog één woord had gezegd, had hij mijn sabel doormidden gebroken. Ik mag nog blij zijn dat hij niet hardop heeft gesproken. Als iemand het had gehoord, dan had ik me moeten doodschieten. Misschien was het toch een droom. Waarom kijkt die man bij die pilaar me zo aan. Heeft hij soms iets gehoord. Ik zal het hem vragen. Vragen. Ik ben gek. Hoe zie ik er dan uit. Is er iets aan me te merken. Ik zal wel lijkbleek zijn. Waar is die vuile hond. Ik vermoord hem. Het is al helemaal leeg. Waar is mijn jas. Ik heb hem al aan. Helemaal niet gemerkt. Wie heeft me dan geholpen. Maar wat is dit nou allemaal. Is het echt gebeurd? Heeft iemand echt zo tegen mij gesproken. Heeft hij echt snotaap tegen me gezegd? En heb ik hem niet ter plekke in elkaar geslagen? Nee, ik kon het niet. Hij had een vuist van ijzer. Ik stond aan de grond genageld. Ik moet mijn verstand verloren hebben, want ik had met mijn andere hand... maar dan had hij mijn sabel eruit getrokkken en gebroken, en dan was het afgelopen. Alles was dan afgelopen. Sta ik al op straat? Hoe ben ik dan naar buiten gekomen. Wat is het fris. die wind, die is goed.