Verdwenen kerken in centrum Maastricht
In het centrum van Maastricht stonden, bijv. in 1587, toen Simon Bellomonte, kannunik van het Servaaskapittel, een tekening maakte, nog diverse kerken die inmiddels verdwenen zijn. Zie ook de panoramatekening van Simon Bellomonte.
- De kerk van St. Jacob, hoek Brede straat St. Jacobsstraat, vlakbij het Vrijthof. Dit was de kerk die hoorde bij het gasthuis van St. Servaas, oorspronkelijk een pelgrimskerk. Maar toen de St. Jan als parochiekerk werd geconfisqueerd door de Staten van Nederland voor de Gerformeerde Godsdienst, gebruikten de katholieken van de St. Jansparochie de Jacobskerk als parochiekerk, dit tot de Franse tijd. van deze kerk is ook nog een tekening van gemaakt in 1671 door Valentijn Klotz.
- De kerk van St. Amor op het St. Amorplein. Op wikipedia vinden we hierover de volgende informatie: Het Sint Amorsplein is genoemd naar de Sint-Amorskapel, die hier tot het midden van de 17e eeuw lag. Deze kapel was volgens de middeleeuwse overlevering gebouwd op het graf van de heilige Amor van Aquitanië, een priester of diaken uit Aquitanië, die rond het jaar 700 in een klooster in het naburige Munsterbilzen woonde en te Maastricht overleed, terwijl hij als pelgrim het graf van Sint-Servaas bezocht. Volgens een andere overlevering woonde hij op het Sint Amorsplein in een kluis. Rond 850 werd zijn lichaam opgegraven en overgebracht naar de Abdij van Munsterbilzen. Op zijn graf te Maastricht verrees een kapel met een torentje. Deze (of een opvolger daarvan) werd in 1157 ingewijd. De Sint-Amorskapel was één van de dertien kerspel- of wijkkapellen van Maastricht, die in de middeleeuwen een deel van de taken van de vier parochiekerken overgenomen hadden. De Sint-Amorskapel was onderhorig aan het kapittel van Sint-Servaas en ook de abdis van Munsterbilzen behield er een zekere zeggenschap. Na het Beleg van Maastricht (1632) en de overname van een aantal kerken door de protestanten, kregen de meeste wijkkapellen een andere bestemming. De Sint-Amorskapel was een tijdlang munitieopslagplaats voor het garnizoen, totdat ze in 1653 wegens bouwvalligheid werd afgebroken. Na de sloop werd het terrein geplaveid en in gebruik genomen als groentenmarkt. Het plein werd daarna ook wel aangeduid als Moesmarkt. Het monument met het beeld van Sint-Amor werd op 8 oktober 1951 onthuld. Het was daar geplaatst als onderdeel van een actie van het comité Devotie langs de weg om een bidweg te creëren tussen het Onze-Lieve-Vrouweplein en het Vrijthof. Hiertoe werden vanaf 1947 verschillende Mariakapelletjes opgericht, onder andere in de Cortenstraat, de Kapoenstraat, de Lenculenstraat, de Bouillonstraat, de Bredestraat en op de hoek van het Onze Lieve Vrouweplein. Het Sint Amorsplein was tussen 1959 en 1970 het middelpunt van het buurtfeest Petit Paris, dat elke zomer rond de 14e juli, de Franse nationale feestdag, 10 dagen lang op het plein en de aangrenzende straten plaatsvond. Op het tot Place d’Amour omgedoopte Sint Amorsplein verrezen replica's van de Moulin Rouge en de Eiffeltoren, terwijl Franse reclamezuilen en vlaggen de buurt een Montmartre-achtige uitstraling gaven. Er werd Frans gesproken, stokbroden gegeten, wijn gedronken en er waren straatartiesten, karikaturisten, gendarmes en clochards aanwezig. Een vaste gast was de Luikse zanger en clown Emile Lambert. In recente jaren is getracht het buurtfeest nieuw leven in te blazen, tot nu toe zonder resultaat.
Een klein eindje verder
- De kerk van het H. Evangelie (S. Evangelisti). Als je de brug over was vanuit Wijck dan zag je rechts (tot omstreeks 1580) tot vlakbij het water het oude Augustijnenklooster (zie zelfde tekening). In 1621 werd verder van het water af het nieuwe gebouw neergezet, waarvan de kerk nu nog bestaat. Maar je zag gelijk iets verder op de hoek Kesselkade, Maastrichter brugstraat, de kerk van het H. Evangelie. Overigens liep vlak achter de brug naar rechts nog een lange straat, de Bokstraat. Alle huizen waren gebouwd op palen, vanwege de vele overstromingen. Bij de aanleg van het kanaal naar Luik in de 19e eeuw is de hele Bokstraat ontmanteld en alle 52 huizen zijn afgebroken.
- De Georgiuskerk (St. Joris) met zijn merkwaardige toren stond op de hoek van Spilstraat - Grote staat. De Groote Staat heette aanvankelijk vanwege deze kerk st. Jorisstraat. Deze kerk werd in 1568 door beeldenstormers verwoest en geplunderd. Het terrein werd toen geschonken aan de Dominicanen en werd onderdeel van het klooster, een klein deel werd gebruikt ter verbreding van de Grote staat ter plaatse. Op deze plaats kan ook vermeld worden het nabijgelegen grote kruis aan de rand van het Vrijthof. Dit is het zogenaamde "perron van Luik." Een verhoging met kruis dat symbool staat voor de gedeelde machtsstructuur van Brabant en Luik (later Nederland en Luik). Op dit moment is een alternatief "perron van Luik" weer op die plaats teruggezet. Het schijnt dat het gebruikelijk was om bij het perron van Luik vroeger schuldenaren te kijk te zetten in een schandpaal. Het kruis zelf kan heel goed van nog ouder oorsprong zijn. Het vrijthof stond op een plaats waar belangrijke handelswegen elkaar kruisten. Deze kruispunten werden meestal gemarkeerd met een kruis.
- St. Agathakapel. Tot in de 7e eeuw werd de Tafelstraat de St. Aechtenstraat genoemd, naar de daar aanwezige kapel, vlakbij die van Hillarius (Deze, uit de 13e eeuw, stond op de plek van de huidige Waalse kerk in de St. Pieterstraat.) Bij de Agathakapel was ook een gasthuis. De kapel werd in de 80-jarige oorlog verwoest. Wellicht al in 1579? In 1610 wordt vermeld de opheffing van het gasthuis "St. Agatha, gelegen bij de overblijfselen van een kapel en houten huis."
- De St. Hillariuskapel. Deze lag op de plaats van de huidige Waalse kerk. Ze is opgericht ergens in de 13e eeuw en erbij hoorde een kerkhof. In 1490 werd de toen al bouwvallige kerk afgebroken en herbouwd. Korte tijd in het begin van de 17e eeuw werd ze gebruikt als kruitmagazijn, daarna werd op de plaats van kerk en kerkhof de huidige Waalse kerk gebouwd.
- Kerk en klooster van St. Katharinadal. De kerk heeft gestaan aan de oostzijde van de St. Pieterstraat, tegen de oude St.Pieterspoort (Minderbroederspoort) aan de buitenkant. In 1350 opgericht, in 1470 samengegaan met de Faliezusters. Kloostergebouwen zijn gerenoveerd en dienen als particuliere woningen, de kerk is begin 19e eeuw afgebroken.
- De kerk van Maria ten Oever stond vlak bij de Maas, iets verder richting noorden dan de huidige Augustijnenkerk
- De kerk van de H. Vincent. Deze lag op de plaats waar later de wolwaag kwam, bij het O.L.Vrouwe plein. Het gebouw van de wolwaag staat er nog steeds. Hoek O.L.V-plein-Brede straat.
- In Wijck was al heel vroeg een Gasthuis, het gasthuis St. Gillis tot Wijck. Dit was gelegen aan de Hoogbrugstraat. Er bij hoorde ook een kapel. In de 17e eeuw is de kerk omgetoverd tot hoofdwacht, later kwam deze tegen de Duitse poort aan en werden de kapel (voor soldaten) en sacristie (voor officieren) als een soort soldatenhuis gebruikt. Bij het gasthuis waren huisjes voor behoeftige mensen, waar het kapittel van O.L. Vrouw en de kerk van St. Maarten voedsel aan leverde. (bron: Adam van Broeckhuysen, 1731. Originele weergave in publications 1906). Het gebouw van het gasthuis is overigens op dezelfde plek nog bewaard, het schild van het gasthuis is nog aanwezig. In de Hoogebrugstraat was ook een refugie van de proostdij van Meerssen, in 1797 als nationaal goed verkocht, in 1834 ingericht tot fabriek van gekleurd glas. (Tegenover de grachtstraat).
- St. Catharinakerkje en hospitaal. Stond op de houtmarkt, d.w.z. het deel van de markt welk voor de eerste omwalling buiten de stad lag. (De markt is door de eerste omwalling in tweeën gedeeld en bleef dat tot in de 17e eeuw de lakenhal werd afgebroken om plaats te maken voor het nieuwe stadhuis) Zo had je twee markthelften, de gewone markt en de houtmarkt). Toen de Matthiaskerk in de Bosstraat aan de protestanten werd toegewezen kreeg de Catharinakapel de bestemming van parochiekerk voor de Roomsen. In de korte periode dat Lodewijk XIV heerser was van Maastricht (1673-1678) kregen de katholieken hun kerken terug en was er slechts een kerk voor de protestanten. Ondanks alle protesten moesten nu de voormalige leden van de Waalse, Lutherse en Gereformeerde kerk zich 5 jaar behelpen met de Catharinakapel. In 1678 werd de toestand van 1632-1673 hersteld. Uiteindelijk begin 19e eeuw werd de Matthiaskerk weer teruggegeven aan de katholieken. Nu werd de Catharinakerk omgevormd tot schuur, later werd het een bakkerij. (Op de plaats van Markt 28).
- De kapel van de H. Geest in de Hondstraat vlakbij de markt, is omstreeks 1280 opgericht. Aanvankelijk was de H. Geest een stichting die zich bezig hield met armenzorg. Erbij was ook een klein gasthuis. Tot in de 19e eeuw lagen er in de H. Geeststraat 9 huisjes voor 20 ouden van dagen. De H. Geestkapel deed in latere tijden onder meer dienst als gebedsruimte voor de leden van de Schotse gemeente (Presbyterianen) en voor leden van de Augsburgse gemeente van Maastricht, beiden protestantse gemeenten. Deze leden waren veelvuldig te vinden bij de garnizoenssoldaten. De kerk heeft er nooit als een kerk uitgezien, maar meer als een groot huis. In 1773 is de gevel van de H. Geestkapel afgebroken en vernieuwd. In 1803 kreeg de kerk functie als particulier gebouw.
- De Nicolaaskerk In het centrum van Maastricht waren er drie parochies: de parochie van St. Jan, Nicolaas en Matthias. Zoals de St. Jan de parochiekerk bij de Servaas was, was de Nicolaaskerk de parochiekerk bij de O.L.V. basiliek. De twee kapittelkerken waren bestemd voor de kanukkiken en voor pelgrims, de gewone parochianen hadden hun eigen kerk. Nicolaas was de patroonheilige van de zeevaarders. Vanuit de Maas was er in de middeleeuwen een vaargilde dat met name handel dreef met de Scandinavische landen. De legende van het beeldje van de "Sterre der Zee", via eerst het minderbroedersklooster in de Nicolaaskerk terecht gekomen, heeft daar ook mee te maken. De Nicolaaskerk is in 1838 gesloopt.
- De Antoniuskerk Deze kerk was onderdeel van het Antoniusklooster. De monniken van Antonius waren ook bezitters van het eiland in de Maas. Op een van de vele mooie tekeningen van van Gulpen zie je zowel de kerk als het eiland (cijfer 14 en 15). Hierop hadden ze een tijdlang ook een gebouw waar ze besmettelijk zieken verzorgden. Oorspronkelijk is deze orde bekend vanwege het feit dat de monniken mensen die aan het Antoniusvuur leden verzorgden. Van het voormalige klooster en kerk rest nu vrijwel niets meer. Wel herinneren naambordjes in het bosstraatkwartier nog aan deze periode.