35. Dinghuis

Allereerst kijken we even naar de zijgevel. Hier kun je goed zien dat de oudste huizen van Maastricht oorspronkelijk bijna allemaal via vakwerkbouw zijn gebouwd. Later heeft men tussen de houten palen het leem weggehaald en de ruimten opgevuld met bakstenen. Bij het Dinghuis gebeurde dit pas aan het einde van de 17e eeuw. Dergelijke constructies kunnen we in Maastricht op nog enkele plaatsen zien, bijv. bij enkele zijgevels op de markt. Het hoge gebouw stamt uit 1470. Het heeft een gotische voorgevel van Naamse steen en mergel. Ook de klok was al in 1470 in gebruik. Opzij boven de deur staat het stadswapen van Maastricht. Het jaartal 1749 is het jaar dat een restauratie werd voltooid. De kelder van het Dinghuis werd gebruikt als martelkamer en de zolder als gevangenis. Op de ramen zie je drie wapenschilden: dat van de hertog van Brabant, het prinsbisdom Luik en van de stad Maastricht.

De naam Dinghuis komt van het woord 'dingen' dat 'rechtspreken' betekent. Ook nu spreken we nog over bijv. een 'kort geding'. Totdat het nieuwe stadhuis klaar kwam halverwege de 17e eeuw waren de twee gerechtshoven van de twee heren van Maastricht (Luik en Brabant) in het Dinghuis gevestigd. Voor kleinere zaken en minder zware delicten moest je naar het 'laaggerecht', de Lanscroon. Dit was een gecombineerde rechtbank samengesteld uit Luikse en Brabantse afgevaardigden.

De Lanscroon bevond zich iets verderop, in de Grote Staat. Er is nog een gevelsteen van de Lanscroon geplaatst in de gevel van V&D. De kroon met twee lansen verwijst ook weer naar de tweeherigheid. De twee Hooggerechten van het Dinghuis hadden allebei een hoogschout en zeven schepenen.

In 1664 toen het nieuwe stadhuis klaar was ging zowel het Hoge als Lage gerecht daar naar toe. Bij het Dinghuis komen de "Kleine Staat" en "Grote Staat" uit. Het woord 'Staat', moet je lezen als: 'de vestigingsplaats van het stedelijk gezag'.

Het Dinghuis diende daarna in ieder geval nog als uitkijkpost in oorlogstijd en als plaats voor de brandwacht. Daarom was er ook een torentje. Zelfs in WO II was het nog een hoog punt en de luchtbeschermingsdienst zat daardoor in het Dinghuis. Een betonnen vloer op de eerste verdieping, aangelegd als bescherming tegen bommen, had tot gevolg dat het gebouw steeds meer ging verzakken. Na de oorlog vestigde de beroemde poppenspeler Pieke Dassen ("van de Film van Ome Willem") zich in de "Poesjenellenkelder". In 1968 was het gebouw zo bouwvallig geworden dat het moest worden gerestaureerd. In 1984 vestigde zich de VVV in het gebouw.

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"