Nieuwenhof

De begijnen die in 1484 in Maastricht het klooster Nieuwenhof stichtten kwamen van de gemeente St. Pieter, waar ze al waren vanaf het begin van de dertiende eeuw. Het klooster aldaar had vaak te lijden van overstromingen. Vlakbij de Grote Looierstraat, buiten de stadswallen, werd daarom al in 1263 het nieuw begijnhof, kortweg "Nieuwenhof" opgericht. Dit Nieuw begijnhof is blijven bestaan tot 1466. Tijdens de onlusten tussen de hertog van Brabant en de bisschop van Luik werd St. Pieter geheel verwoest. Ook Nieuwenhof en het begijnhof St. Andries werden verwoest. In 1482 werden alle ruïnes verder gesloopt. In 1483 vroegen de begijnen toestemming om op een andere plaats opnieuw te mogen beginnen. Deze plaats was er, nu binnen de stadswallen, in de onmiddelijke omgeving van het verbrande klooster. De kerk werd in 1494 voltooid en gewijd aan St. Catharina en Gertrudis. De begijnen namen kort daarna de regel van de derde orde van St. Franciscus aan en onderwierpen zich aan het bestuur der paters Franciscanen (Minderbroeders). Toen de Minderbroeders in de problemen kwamen plaatsten de zusters zich direct onder het bestuur van de geestelijken van de bisschop van Luik, later weer onder de Minderbroeders. Oorspronkelijk was het klooster welvarend, maar het verviel steeds meer in armoede. Tot midden achttiende eeuw verzorgden de zusters het onderwijs van jonge meisjes, daarna het onderwijs van dienstmeisjes. Bij de opheffing in 1797 waren er een priorin, 22 zusters en 6 werkzusters. Het klooster werd burgerlijk ziekenhuis. Na de Franse tijd werd het R.K. armenhuis.

Nu is het "University College Maastricht" er gehuisvest.

Een afbeelding van het klooster zoals het er uitzag in 1750 kun je zien op de maquette in centre Céramique in Maastricht. (Zie ook overzichtsopnamen van de maquette)

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"