De Duitse orde

Deze orde is net als die van de Tempeliers of die van de Kruisheren van militaire origine. Ze begon bij de eerste kruistocht, maar werd opgericht bij de verovering van Jerusalem in 1099. In die tijd kwamen veel Duitse pelgrims naar Palestina. Een voornaam Duits ridder stelde zijn huis beschikbaar aan deze pelgrims. Het huis werd al snel ook gebruikt als hospitaal voor zieke Duitsers. De ridder en zijn vrouw verzorgden hen en bouwden een kerk bij hun huis, gewijd aan Maria. Hieruit ontstond een communiteit van Duitse hospitaalbroeders van O.L. Vrouw van Jerusalem, ook wel de Duitse orde genaamd. Ze namen de leefregels van Augustinus aan. Ze tooiden zich met een witte mantel met zwart kruis. In 1226 kwam een troep ridders naar Europa om op te trekken tegen heidense inwoners van Pruisen. De orde verplaatste zijn zetel van het Heilige Land naar achtereenvolgens Venetië, Marburg en tenslotte Mariënburg in Pruisen. De Duitse orde bestond uit drie klassen: Ridders, Priesters en Wapenknechten. Deze laatste klasse werd in de 14e eeuw opgeheven. De orde was hiërarchisch georganiseerd vanuit zogenaamde land-kommanderieën. Zo had je de kommanderieën van de landen van Overmaas, het prinsbisdom Luik en van Rijnland. Deze waren weer gesteld onder de Land-kommandeur der "Ouden Biesen".

Al in 1226 waren er ridders van de Duitse orde in Maastricht. In 1280 vormden ze zich tot communiteit, waarschijnlijk op de plaats waar de latere kommanderie werd opgericht. In 1362 werd op dit terrein ook een kapel gebouwd. De commanderie van "Alden Biesen" week in oorlogstijden naar Maastricht uit en vestigde zich dan in deze "Nieuwe Biesen".

In 1579 werd bij de Spaanse inname de kommanderie geheel verwoest, in 1586 werd hij weer opgebouwd. De gotische kerk werd bediend door 5 of 6 priesters van de orde, die in de kommanderie woonden. De gebouwen waren zeer uitgestrekt. Behalve woningen voor de priesters waren er ook woningen voor de raadsman en de rentmeester van de kommandeur en er waren speciale vertrekken voor de prins-bisschop van Luik, die er als hij met zijn gevolg in de stad was meestal woonde. Ook was er een grote boomgaard, de biesenboomgaard, gescheiden van de kommanderie door de Biesenstraat. In de kerk hadden grote plechtigheden plaats zoals bij de toelating van nieuwe ridders. Deze plechtigheden trokken veel toeschouwers. Bij het beleg van 1794 werden kerk en kommanderie geheel vernield. De rijkdommen werden geconfisqueerd en de orde is in 1795 officieel opgeheven.

In 1825 werden de overblijfselen van de gebouwen en de fundamenten uitgegraven om daar het kanaal en de kom van de Zuid-Willemsvaart te kunnen aanleggen. De kerk stond op de plaats van het huidige kanaal, de gebouwen en tuinen worden nu bezet door de gebouwen van de Nederlandse Papierfabriek.

Een afbeelding van het klooster zoals het er uitzag in 1750 kun je zien op de maquette in centre Céramique in Maastricht. (Zie ook overzichtsopnamen van de maquette)

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"