Quedlinburg

De eerste vermelding van Quedlinburg stamt van 922 als "villa quae dicitur Quitilingaburg". De Oost-Frankische koning Hendrik de Vogelaar had hier zijn favoriete palts, in ieder geval de palts waar het belangrijkste christelijke feest gevierd werd, namelijk Pasen. Het was ook bij deze palts dat Hendrik, tot dan Saksische hertog, tijdens de vogeljacht vernam dat zijn tegenstrever Koenraad I van Franken hem had aangewezen om zijn opvolger tot Duits koning te worden. Na zijn kroning in 919 werd Quedlinburg de hoofdstad en daarmee feitelijk de toenmalige hoofdstad van het Heilige Roomse Rijk. Na de dood van Hendrik in 936 werd hij in de kapel van zijn palts op de Schlossberg begraven. Zijn weduwe Mathilde stichtte hier samen met zijn zoon Otto I een vrouwenabdij voor seculiere kanunnikessen om te bidden voor het zielenheil van de overleden koning. Mathilde verbleef tot haar dood in deze abdij en werd hier eveneens begraven. Vanaf 944 mocht de rijksvrije abdij zijn eigen munten slaan en mede hierdoor kon zich onderaan de Schlossberg een handelsstad ontwikkelen. Quedlinburg was met name bij de Ottoonse keizers een van de meest geliefde verblijfplaatsen.

Tussen twee bestaande nederzettingen, Nördlingen en een dorp waarvan de naam niet is overgeleverd, begonnen zich handelaren en ambachtslieden te vestigen. In 994 kreeg dit dorp marktrechten en begon het snel te groeien. De handelaren van Quedlinburg hadden een tolvrijheid in het gehele Duitse rijk en dit droeg bij aan de voorspoed van de zich ontwikkelende stad. In de twaalfde eeuw werd een nieuwe stad aangelegd buiten de stadsmuur met een geometrisch stratenpatroon: de Neustadt. Deze voorstad ging in 1330 in Quedlinburg op en het geheel werd met een nieuwe stadsmuur omringd. Buiten deze muur ontstonden nog enkele nieuwe nederzettingen. In 1384 sloot de stad zich aan bij het Nedersaksische stedenverbond dat in 1426 opging in de Hanze. Het zelfbewustzijn van de Hanzestad Quedlinburg werd met de oprichting van het Rolandstandbeeld in 1427 bekrachtigd. De stad ging zich steeds meer als een vrije rijksstad gedragen, wat ook blijkt uit de rijksadelaar die men in deze periode in het stadswapen ging voeren. In weerwil van dit streven naar een grotere onafhankelijkheid van de abdij was haar abdis formeel nog een prinses-abdis en daarmee heerser over de stad. Onder abdis Hedwig van Saksen bleek dat de stad zijn hand overspeeld had. In 1477 liet zij haar macht gelden en kwam het tot een gewapend conflict. De abdis riep de hulp van haar broers, Ernst en Albrecht van Saksen in. De burgerij van Quedlinburg was geen partij voor het Wettiner leger en de stad werd onderworpen. Het Rolandstandbeeld werd verwoest en de stad moest het Hanzeverbond verlaten. Het standbeeld werd overigens daarna al snel opnieuw geplaatst en staat er nog steeds.

Er is een interessante link tussen Quedlinburg en Maastricht. Dat is de kerk bij de palts op de Schlossberg, de Servaaskerk. Deze is in dezelfde tijd gebouwd als die van Maastricht, in plaats van een al eerdere Servaaskerk. Mathilde, de eerste abdis, liet in 961 het gebeente van Servaas vanuit Maastricht overbrengen naar Quedlinburg. De Maastrichtenaren claimen dat ze het met list en Gods wil daarna weer terug hebben gehaald. Curieus genoeg is er daardoor nu een graf voor Servaas in Quedlinburg maar ook een in Maastricht! Waarom die belangstelling voor Servaas? De eerste belangstelling was vooral gericht op de stad Maastricht, dat in die tijd op de grens van het Oost-Frankische en West-Frankische rijk lag en bovendien een belangrijke doorgangsstad was. Deze functie wist de proost van Maastricht, tevens adviseur van de keizer, uit te buiten. Mathilde, weduwe van de keizer en eerste abdis van het vrouwenklooster van Quedlinburg, was gecharmeerd van het verhaal van Servaas en wist zo deze heilige tot een van de "huisheiligen" van de keizer te maken. Het schijnt dat de kunstenaars die in de 12e eeuw de muurschilderingen en het beeldhouwwerk op de kapitelen van de Maastrichtse Servaas hebben gemaakt, daarna naar Quedlinburg zijn gegaan en ook daar de Servaaskerk hebben versierd. Zowel de Servaaskerk van Maastricht als die van Quedlinburg hebben een etage in het westwerk voor de keizer, de zogenaamde keizerzaal, van waaruit deze de dienst kon bijwonen.

Hieronder een fotoreportage. Deze is gemaakt in javascript en werkt daardoor niet op een ipad, wel op telefoons of tablets met android systeem. Je kunt van foto naar foto navigeren via de knoppen onder de eerste foto, of via start alles automatisch laten afspelen. Tussendoor kun je stoppen en bij start gaat de reportage verder waar je gebleven was.

Harz, Quedlinburg    Naar hoofdpagina