Goslar

De naam Goslar komt van de rivier "Gose" die hier uit de Harz komt. Goslar dankt zijn opkomst vooral aan de nabijgelegen mijnen van de Rammelsberg. Als deze in de 10e eeuw steeds meer mensen aantrekken wordt de stad groter en wordt er al snel een keizerpalts gebouwd. (1009). Rond 1050 wilde keizer Heinrich III er zelfs permanent gaan wonen. De keizer schonk de stad allerlei handelsvoorrechten en zo profiteerden ook de burgers snel van de rijkdom. In de 11e eeuw ontstond het stadskwartier rond de markt met de parochiekerk van St. Cosmas en Damian. Al in 1108 was de stadskern min of meer voltooid. De stad was toen al ommuurd, een groot deel daarvan is nog steeds behouden. De vestigingswerken zijn nog steeds zichtbaar in de groene gordel. Er waren maar liefst 6 parochies in de stad. In de directe omgeving werden overal kloosters gesticht. In de palts vonden de meeste rijksdagen van de keizers uit de Salische en Hohenstaufen dynastie plaats. Dit duurde tot 1254. Toen kwam de dynastie van Habsburg aan de macht, die de zetel naar Wenen of ook een tijd Praag plaatste. De tijd van de reizende keizers was daarmee voorbij. Hiermee was de functie van de palts in Goslar als (tijdelijke) woning van een keizer of plaats voor rijksdagen vervallen. De rijkdom van de berg kwam nog meer terecht bij de burgerbevolking van Goslar. De stad bloeide als nooit tevoren en werd een van de oprichters van het Hanzeverbond. Twee gebeurtenissen waren fataal. De eerste, rond 1500, was de beschuldiging van de stad van valsemunterij waar ook raadsleden of zelfs de burgemeester zich schuldig aan zouden hebben gemaakt. Daarmee maakten ze zich bij andere steden verdacht en verloren veel respect. De stad probeerde uit alle macht boete te doen en te laten zien dat alles weer in orde was. De schilderingen in de zogenaamde huldigingszaal van het raadshuis zijn waarschijnlijk gemaakt om dit aan iedereen die in die zaal kwam te laten zien. Deze zaal is nog bijna geheel intact zoals ze rond 1500 was, omdat niet heel lang daarna andere zalen voor raadsvergaderingen werden gebruikt. We hebben een film gezien over deze zaal en de zaal zelf kon je in het halfduister zien vanuit een glazen raam. Alles is te kostbaar en te gevoelig voor vocht, er mogen geen bezoekers meer in de zaal. Een tweede gebeurtenis in 1552 was nog veel erger. De hertog van Braunschweig dreigde de stad in te nemen en te verwoesten. De stad heeft zich vrijgekocht door de rechten op de ontginning van de Rammelsberg aan deze hertog te gunnen. Met de welvaart van de stad was het nu snel gedaan. Daardoor was er geen geld meer voor nieuwbouw of herbouw. Een groot deel van de renaissancestad is daardoor nog behouden en inmiddels gerenoveerd, en is tot wereld cultuur erfgoed verklaard.

De keizerpalts staat er ook nog en de enorme zaal waar de rijksdagen werden gehouden is nog bewaard gebleven. In de 19e eeuw, toen de middeleeeuwse geschiedenis met de eenwording van Duitsland erg belangrijk werd, is deze zaal helemaal beschilderd met het verhaal van het ontstaan van dat rijk, waarbij zelfs Luther nog een rol krijgt. In de kapel van de keizerpalts ligt het hart begraven van Heinrich III. Voor de palts staan de ruiterstandbeelden van keizer Barbarossa en de 19e eeuwse keizer Wilhelm I, onder wie het rijk voor het eerst verenigd was.

Op de markt staat naast het raadhuis met de huldigingszaal ook een prachtig gildehuis voor het koopmansgilde, het belangrijkste gilde van de stad. Op de bovenverdieping was eens een prachtige feestzaal. Aan de buitenkant zie je in gotische nissen allerlei spottende figuren onder de belangrijke mannen, zoals het "dukatenmannetje" dat zijn kont laat zien: als je niet betaalt krijg je er van langs.
Een klokkenspel op een ander gebouw aan de markt speelt 4 keer per dag en intussen gaan er deurtjes open en wordt de geschiedenis van de bergbouw getoond. Dan zijn er nog diverse kerken. De enige die we bezochten was de katholieke St. Jacobi, waar enkele prachtige objecten te zien. Ze is al in de 11e eeuw gebouwd, maar van die tijd is alleen het westwerk behouden. Al in 1527 werd hier de reformatie doorgevoerd. In 1802 werd de kerk aan de katholieke gemeenschap teruggegeven. Mooi zijn het vroegbarokke orgel, een pieta van Hans Witten uit 1515 en de rijk besneden preekstoel. De kerken en musea die er verder nog zijn in de stad hebben we niet bezocht.

Hieronder een fotoreportage. Deze is gemaakt in javascript en werkt daardoor niet op een ipad, wel op telefoons of tablets met android systeem. Je kunt van foto naar foto navigeren via de knoppen onder de eerste foto, of via start alles automatisch laten afspelen. Tussendoor kun je stoppen en bij start gaat de reportage verder waar je gebleven was.

Harz, Goslar    Naar hoofdpagina