Gesticht der 12 apostelen

Afbeeldingen uit 1893. Zie ook de plattegrond uit 1770

In het bosstraatkwartier ligt een prachtig gerestaureerd hofje met ook veel muurschilderingen. Dit is een onderdeel van een eerder hofje waar het gesticht der 12 apostelen was gevestigd. De beeldengroep 12 apostelen is in zijn origineel (gerestaureerd) nu te zien in het museum "het Spaans Gouvernement" aan het Vrijthof, ter plaatse staat een replica. Het huis der twaalf apostelen, genaamd "de Belick" is gesticht voor rooms katholieke oude mannen in 1476-77. Vanaf 1492 kreeg het een ruimere opzet als XII apostelenhuis. Dit gesticht is in tegenstelling tot vrijwel alle andere instellingen met betrekking tot verzorging in Maastricht vooral een instelling geweest die door de wereldlijke overheid werd geleid. Wel waren er al snel bij met name de ziekenverzorging geestelijken betrokken. Begonnen met een tehuis voor mannen, ging het al snel niet alleen meer om kleinschalige opvang van oude mannen maar ook van die van vrouwen. Beide doelgroepen hadden echter een andere vorm van verzorging. Vrouwen werden geacht beter voor zich zelf te kunnen zorgen. Het selecte aantal van 13 mannen ("12 apostelen en een meester") werd lang in stand gehouden. Steeds 2 mannen stonden daarnaast op een wachtlijst en mochten in die tijd al van gedeeltelijke verzorging genieten. Om in aanmerking te komen voor de zorg waren een aantal criteria geformuleerd. Het ging nooit om zwervers, bedelaars of mensen van elders. Je moest minstens 60 jaar zijn, minstens 24 jaar in de stad hebben gewoond en burger van Maastricht zijn. Burgerrecht kreeg je niet zo maar, dat moest je kopen en er golden nog meer regels. Verder was geformuleerd dat het moest gaan om mannen van "goede naam en faam" en die hun bezittingen "by merkeliken quaden ongevall ende quader avonturen" hadden verloren. In de praktijk ging het dan vaak om weduwnaars, die snel verarmden doordat hun vrouw was overleden en vaak hun kinderen uit het gezinsbedrijf waren vertrokken of waren overleden bij bijv. een van de vele besmettelijke ziekten die de steden regelmatig plaagden. De mannen kregen volledige verzorging, de 8 vrouwen die ook een plek kregen (vrouwen vanaf 50 bestemd zonder man die hun brood "kwalijk" konden verdienen) moesten zich in 8 huisjes onder een dak zelf verzorgen. Vier huizen waren voor vrouwen die zich zelf niet meer konden verzorgen, zij mochten een andere vrouw in huis nemen die hen verzorgde. Dan waren er nog twee huisjes die aan vrouwen werden verkocht om er hun hele leven in te wonen.

Het ging dus om een voor die tijd vrij luxe vorm van bejaardenzorg. De geschetste opzet bleef globaal gehandhaafd gedurende liefst 5 eeuwen! In 1993 moesten de bejaarden weg omdat niet meer voldaan kon worden aan de normen van deze tijd. Sinsdien worden de hofjes als woning gebruikt, zonder de eerdere vorm van verzorging. Wat verder bijzonder is dat van die vijf eeuwen een volledig archief beschikbaar is waardoor je een uitzonderlijk goed beeld krijgt van zowel de vorm van verzorgen alsook van andere dingen zoals economische bedrijfsvoering. Vanaf de oprichting van het XII Apostelenhuis in 1476-1477 tot in het midden van de negentiende eeuw bestond het vaste personeel met een voltijds aanstelling uit een persoon: een huishoudster die kookte, poetste, de kleine inkopen deed en assisteerde bij de verzorging van de tuin. Vanaf 1599 tot de Franse tijd werd de ziekenverzorging gedaan door de cellebroeders. Zij lieten zich pas betalen nadat een patiënt was overleden, aanvankelijk vroegen ze een gulden per verpleegde, dat bedrag liep op tot drie gulden in de 18e eeuw. Door dronkenschap kregen vooral eind 18e eeuw steeds meer patiënten het syndroom van Korsakow. Daarna werden ze dan meestal opgenomen in het krankzinnigengesticht, omdat ze in het XII apostelenhuis niet meer waren te handhaven. Verder werden er op contractbasis parttimers ingehuurd, zoals mensen die kwamen wassen of de bewoners scheren. Voor het wassen van linnengoed kregen de bewoners een vrij aanzienlijk bedrag, maar dat werd vaak omgezet in drank... In 1716 werd besloten dat de mensen geen zakgeld meer kregen maar dat in plaats daarvan twee keer per week een barbier kwam om iedereen te scheren.

Vanaf het vierde decennium van de 19e eeuw mochten er meer bejaarden komen, toen kwam er een tweede hulp. Vanaf 1854 werden het er drie: een echtpaar die het hele bedrijf runde en een huishoudster. Vanaf 1901 gingen de "zusters van liefde" de bejaarden verzorgen, in 1961 werd er een zusterkloostertje voor 12 zusters gebouwd. Toen het aantal zusters slonk tot slechts vijf was de verzorging volgens moderne maatstaven onder de maat en werd het gesticht gesloten.

Naar aanleiding van het archief zijn een aantal publicaties verschenen, waarvan de meest recente "ouderenzorg in Maastricht", vijf eeuwen XII Apostelen, van J.C.G.M. Jansen uit 1993 (zie belangrijke bronnen).

Het hofje is niet toegankelijk voor niet-bewoners. In de Batterijstraat is nog de voormalige kapel aanwezig die hoorde bij dit gesticht.

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"